Dansen in het licht; Wachten en Waken.

Sinds mensenheugenis is de eindejaarsperiode een tijd van bezinning. De zon klimt alweer in de richting van de evenaar. We laten de tijd van de midwinter-zonnewende weer achter ons, de tijd van de grote lichtfeesten die in alle culturen van Noord Europa in de prehistorie werden gevierd. De lichtfeesten markeerden de hoop op de nieuwe lente, waarin alles weer tot bloei komt in het nieuwe leven van de natuur. Wellicht is er daarom ook in onze tijd bij veel mensen een innerlijke behoefte om samen te komen in de stilte. Jarenlang nam ik deel aan oudejaarssesshins. Los van het heftige geploeter dat in die tijd nu eenmaal altijd gepaard ging aan deelname aan een sesshin, waren ze van een intense schoonheid, niet in het minst vanwege de locatie. We bevonden ons te midden van de stilte van het uitgestrekte Zeeuwse winterse polderlandschap met, als we ’s avonds van de zendo naar onze huisjes liepen, daarboven de heldere sterrenhemel met soms een volle maan, waarin de onderlinge verbondenheid van al wat leeft, met de natuur en eeuwigheid in het moment voelbaar werden.

Natuurverschijnselen gaan vaak gepaard met bijzondere gebeurtenissen. In de kerstnacht stond een schitterende ster aan de hemel, die de weg wees aan de herders en driekoningen. De kerst-cd van de monniken van Chevetogne meldt dat we: “het wonderbaarlijk moment vieren van de blijde geboorte, voortgekomen uit de schoot der mensheid, waarvan de genade en vreugde de gehele schepping doordringt,”[…] “het is een geschenk aan de mensheid om de boodschap te verkondigen van verlossing uit ons dagelijkse lijden.” In onze traditie zeggen we het in andere woorden: alle levende wezens worden geboren met de boeddhanatuur. Met andere woorden: wij dragen de verlossing al in ons, of in onze begrippen: wij zijn al verlicht, maar zijn ons dat meestal niet bewust. Het is de boodschap van vrijwel iedere religie: voor de één is de inspiratiebron het christendom, voor de ander het boeddhisme, of islam. “Wat is jouw geloof?” vroeg iemand aan een vrouw. “Ik geloof in alle wegen die naar het licht leiden” gaf ze als antwoord. Ooit werd aan Gandhi gevraagd of hij hindoe was, zijn antwoord was: “Ja, maar ik ben ook christen, moslim, boeddhist en jood. Iedere beker van wijsheid is mij welkom”. Het maakt niet uit uit welke bron je put.

Religie is afgeleid van het woord religare, wat verbinden betekent. Je te willen verbinden met je medemensen en het goddelijke. Er wordt ook wel gezegd dat religie is afgeleid van het woord religere, dat ‘herinneren’ betekent. Religie herinnert je dan aan het goddelijke in jou, in de medemensen en in de wereld. Het is de erkenning dat de wereld groter is dan wij in onze eerste perceptie kunnen zien. Het is verrijkend om kennis te maken met en open te staan voor de rijkdom van de geloofssystemen en religies, die alle culturen van deze wereld hebben voortgebracht. Iedere religie en cultuur overal op deze wereld zoekt antwoorden op de vragen van leven, dood. Alle wijsheid komt voort uit dezelfde bron, dit geldt voor de grote wereldreligies en voor de natuur religies van bijvoorbeeld de indianen van Noord Amerika of de Aborigines van Australië. Het zijn allemaal vertakkingen van dezelfde bron, lezen we in de Soetra van de Identiteit van Veelheid en Eenheid[1]. Ook poëzie komt voort uit dezelfde bron van wijsheid. De dichter T.S. Eliot(1888 – 1965) geeft er woorden aan in een overbekende passage uit de Four Quartets, van het deel East Coker:

“Ik zei tot mijn ziel, wees stil en wacht, wacht zonder hoop,
want hoop zou hoop zijn voor het verkeerde; wacht zonder liefde,
want liefde zou liefde zijn voor het verkeerde; Er is nog geloof
Maar geloof, liefde en hoop liggen allemaal in het wachten.
Wacht zonder denken, want je bent niet klaar voor gedachten,
want de duisternis zal het licht zijn en de stilte het dansen”.

Vul het niet in zegt hij, maak er geen beelden van, want dan verlies je het en maak je het allemaal veel te klein. Houdt het open. Het is veel groter, wacht en waak zegt hij. Het gedicht gaat verder:

“Ik zal het nog eens zeggen. Wat ik al eerder heb gezegd.
Om aan te komen bij wat je niet weet,
Moet je een weg gaan die de weg is van ‘niet weten’.
Om te bezitten wat je niet bezit,
Moet je de weg gaan van afstand doen, ‘loslaten’.

Om aan te komen bij wat je niet bent,
Moet je de weg gaan waar je je niet bevindt.
En wat je niet weet is het enige dat je weet.
Wat je bezit is wat je niet bezit. En waar je bent is waar je niet bent.”

Het is allemaal veel groter, sluit je er niet voor af, maar zit met een lege geest, met een ontvankelijke geest en alleen dan kan zich een wonder voltrekken, het onmogelijke, het onuitsprekelijke, voorbij alle denken. Dat kan alleen als we intiem zijn met wat is. In gewone taal zeggen we: omarm wat is, wat het ook is,  en wordt er intiem mee, in de aanvaarding van wie we zijn, in de aanvaarding van onze situatie, hoe uitzichtloos die ook kan zijn door verlies van geliefden, of een ernstige ziekte die ons treft. In de aanvaarding van onze wanhoop en angst, ook van onze liefde en in het toelaten daarvan, juist daarin ligt de oplossing. Het is als het verhaal van de vlinder in de klok, die wanhopig naar een opening zoekt om te ontsnappen. Van uitputting houdt ze met fladderen op en valt ze uit de klok, in de vrijheid. Zodra wij stoppen met redeneren, denken, wroeten en tobben, om in de woorden van Thich Nhat Hanh te spreken, zo gauw we de zaden geen water meer geven, ontstaat vrijheid. In een open en ontvankelijke geest gebeurt altijd iets nieuws.  

In de aanvaarding schuilt de oplossing. Daarom zeggen we, laat het denken los, ga ermee zitten, laat het door je heen spoelen met de ademhaling tot diep in onze buik. Steeds weer opnieuw. Een oplossing komt er altijd, alleen nooit hoe of wanneer wij dat willen, want de ziel is langzaam. We vinden de echte betekenis van wat ons overkomt als de tijd er rijp voor is, wanneer we er helemaal klaar voor zijn en gerijpt zijn als mens. Dan voltrekt zich als vanzelf het onmogelijke. Het diepe verlangen van ons hart helpt ons ons ware zelf te bevrijden en tevoorschijn te laten komen vanonder de ballast en troep die er in de loop van ons leven over heen is komen te liggen.

Alleen het hartsvertrouwen kan dat verwezenlijken (T. Lathouwers)[2]. Vertrouwen betekent een ‘sprong’ voorbij de grenzen van het zichtbare en het begrijpbare. Op dat moment treedt als vanzelf de andere kracht in werking. Precies daar ontvouwt zich het moment om open te gaan en je te laten vallen in die leegte, in de duisternis die licht is, in dit niet-weten. Dan zijn we bevrijd en reikt onze innerlijke wijsheid op een natuurlijke manier de oplossingen of antwoorden aan. Zoals de raad is van Rilke aan de jonge dichter: “Heb geduld met alles wat in je hart om een oplossing vraagt en probeer de vragen zelf lief te hebben, alsof het afgesloten kamers zijn of boeken in een vreemde taal. Zoek niet naar de antwoorden -niemand kan je die op dit moment geven- want je zou ze niet kunnen doorleven. Doorleef de vragen nu. Misschien zul je dan geleidelijk aan, zonder het te merken, op een dag in de toekomst toeleven naar een antwoord”.

Dat is wat de dichter T.S. Eliot bedoelt als hij zegt: “ik sprak tot mijn ziel: Wees stil. En wacht zonder hoop, Want hoop zou hoop zijn op het verkeerde. En wacht zonder liefde, Want liefde zou liefde zijn voor het verkeerde. Er is enkel en alleen geloof. Maar dit geloof en deze liefde en deze hoop drukken zich enkel uit in het wachten.” Hij gaat verder: “Om aan te komen bij wat je niet weet, moet je een weg gaan die de weg is van ‘niet weten’.”
Hier komt de religieuze werkelijkheid van ons bestaan tot uitdrukking. Voor ons is die werkelijkheid ingebed in de religieuze traditie die wij hier samen beoefenen. Binnen de gemeenschap, die wij met elkaar vormen, leren we te luisteren naar onze diepste verlangens, we luisteren naar het ’oer-heimwee’ van ons eigen hart waarin liefde, compassie en wijsheid groeien en zich steeds meer ontvouwen. Dat gebeurt als we in vertrouwen steeds meer transformeren omdat we geraakt zijn geworden. Dan verandert ook de wereld om ons heen in een wonderlijke dans. Als de vlinder die zich laat vallen in de vrijheid die er al was. “Want de duisternis zal het licht zijn en de stilte het dansen”. Dat is de ziel van het kerstfeest en de oudejaarstijd, van de periode die met het feest van Driekoningen op 6 januari wordt afgesloten: gave en zegening, genade, die op onze weg over ons wordt uitgestrooid…….als we ons er voor willen, kunnen en durven openen.

Elsbeth Wolf

De PDF van de tekst is te downloaden.


[1] Tsóu-Fung-Ch’i van Shih-t’ou His Ch’ien (Japans: Sandokai van Sekito Kisen)
[2] © Maha Karuna Ch’an: Maha Karuna Bericht, 2011 Nr.1, pag. 20, Ton Lathouwers: Meditatie en genade

Scroll naar boven