Bieke

door Marja de Groote

Deze maand is het vijf jaar geleden dat Bieke op 7 september overleed, 46 jaar jong. We willen daar als Maha Karuna Ch’an bij stilstaan door de betekenis van Bieke voor onze sangha te belichten en enkele mensen over haar aan het woord te laten. In de loop der jaren hebben diverse mensen mij verteld over de betekenis van Bieke in hun leven. Helaas kan ik niet meer achterhalen wie het waren. De Vlamingen die intensief contact met Bieke hadden herinner ik me nog wel, met name Johan, die haar trouw naar iedere sesshin begeleidde. We hebben geprobeerd om contact te leggen maar dat is niet gelukt. Voor hen die hun herinnering aan Bieke willen delen is het mogelijk om te reageren.

Vanaf begin 2000 nam Bieke deel aan de sesshins van Maha Karuna zowel in Vaalbeek bij Leuven, georganiseerd door Jo Ampe en Carine Pulinckx als in Steyl. Jo schreef: “Wij waren steeds verheugd als Bieke aanwezig kon zijn en we stonden er op dat zij de nodige zorgen ontving van haar assistent of verpleger/verzorger betaald door Maha Karuna Ch’an; dat maakte voor haar de sesshin minder belastend.” Dat Jo en Carine door Bieke zeer werden gewaardeerd blijkt in juni 2007 als zij heel onverwacht van haar het boek ontvangen Stromend in het donker van Shunryu Suzuki, getekend met ‘uit dankbaarheid voor al wat je doet, het organiseren van de sesshins en vriendschapsdagen in Vlaanderen’.

Louise Kleinherenbrink, die de sesshins in Steyl organiseerde, herinnert zich nog dat zij gebeld werd door Louise DeWachter die vroeg of een vriendin van haar kon deelnemen. Ze vroeg dit vanwege de beperkingen van die vriendin. Bieke had bij bijna alles hulp nodig: eten, drinken, kleden, wassen, omdat haar armspieren verzwakt waren door ALS, de diagnose die zij kreeg toen zij 19 jaar was. Louise zei uiteraard “ja natuurlijk” maar kon zich er geen voorstelling van maken. Het klonk voor haar zo alarmerend dat zij overwoog om één van de zusters van het klooster als verpleegkundige voor Bieke te vragen. Uiteindelijk waren er in Steyl steeds vaste deelnemers die Bieke assisteerden. Bieke bleek trouwens veel zelfstandiger dan Louise voor mogelijk had gehouden.

Mijn eerste ontmoeting met Bieke dateert uit ongeveer 2004. Bij toeval kwam ik met haar aan dezelfde tafel te zitten. Ik kende haar niet, zag haar voor de eerste keer. Al snel vroeg zij haar tafelgenoten om haar beurtelings te willen helpen met eten aangezien haar armen dienst weigerden. Dat was voor een onhandig iemand als ik wel een enorme opgave, dus probeerde ik er onderuit te komen. Ik schreef haar een kaartje dat er genoeg bereidwilligen waren en dat mijn hulp daarom echt niet nodig was. Ik had het luchtig en onderkoeld geformuleerd en toen wij elkaar tegenkwamen in de gang zei ze: “dat was een erg grappig kaartje, maar ik heb je hulp wel degelijk nodig.” Zij was onvermurwbaar.
Na lang dralen, piekeren en peinzen en af en toe overweldigd door zenuwen brak tenslotte ‘mijn’ dag aan. Inmiddels was mijn gemoedsrust teruggekeerd en ik zou die klus weleens klaren en ook nog eens vele malen beter dan ik het de andere tafelgenoten had zien doen. Tenslotte had ook ik een aandoening en zelf aan den lijve ervaren wat het is om afhankelijk te zijn; met twee zielen één. Na het ontbijt volgde de middagmaaltijd. Toen Marijke met de buffetkar aankwam was ik daar zeer op gespitst (als het maar geen doperwtjes zijn!). Nee, ik zag geen doperwtjes maar wel hoe Marijke (Oh Marijke) haar werk deed, haar klus klaarde. Zij viel totaal samen met wat zij deed. Niets meer en niets minder. Er was geen onderscheid tussen Marijke en haar taak in de refter. Dat schudde mij ruw wakker uit mijn intentie als de beste Bieke te zullen helpen. Steeds minder ‘ik’. Dat inzicht heeft mij nooit verlaten en staat mij immer trouw terzijde.

Vanaf een zeker moment was Nicole in Steyl Bieke’s vaste begeleider. En begeleider is hier het verkeerde woord, want Nicole benadrukt juist de gelijkwaardigheid tussen hen: “De jaren dat ik tijdens de sesshins in Steyl met Bieke mocht optrekken, zijn voor mij een belangrijke tijd geweest. Niet alleen om de wijze, troostende gesprekjes die ik met haar had en waarmee zij mij erg geholpen heeft. Maar juist ook in het intensief met haar de persoonlijke verzorging van de dingen van de dag mee te beleven. Meer dan in de zendo ervoer ik meditatie in deze omgang met Bieke, letterlijk van vroeg tot laat. Opstaan, wassen, aankleden op tijd naar de zendo voor de gelofte aan de mensheid, ontbijten tot aan het in bed gaan voor de nacht. “Hoe laat zal ik je wekken, Bieke?” “Zie je het zitten om half zeven?” “Ik ben er om half zeven, wel te rusten”. “Zie je het zitten om..?” Vaak stelde Bieke zo haar vraag, om koffie, om een bezoek aan het toilet, om een warme trui of het beter strikken van haar veters. Ik vond het fijn dat ze op deze manier zo vriendelijk en duidelijk kon vragen om wat ze nodig had, het stelde mij gerust dat ik er op kon vertrouwen dat ze haar vraag zou stellen. Dat ik niet gespannen haar wensen vóór hoefde te zijn. En dat ik ook net zo duidelijk aan haar kon vragen hoe ze iets wilde hebben. “Hoeveel boterhammen, Bieke? “Wit of bruin? Wat wil je erop? De spinazie apart van de aardappelen of samen op de lepel?” De antwoorden waren meestal dezelfde, maar wij stelden ze telkens opnieuw met respect aan elkaar en voor elkaar. Zo leerde ik van Bieke om heel zorgvuldig met het aller alledaagse om te gaan. “Zie je het zitten?” Ik zag het heel erg zitten.”

Bieke had humor! Ook haar ziekte benaderde zij zo. (Naast uiteraard het verdriet en de woede, maar die kregen we niet zo vaak te zien; wel te lezen overigens.) Altijd zal mij bijblijven hoe ze haar toespraak in 2013 in Zutphen begon: “Misschien hebben jullie het al gemerkt, misschien ook niet, maar ik heb één groot gebrek:  … ik ben een Vlaming.”
Bieke heeft vanaf het begin artikelen geschreven voor Maha Karuna Bericht. In 2010 verscheen De smaak van stilte, dat uit 51 inzendingen gekozen werd als Spiritueel Boek van het Jaar in 2011. In 2015 verscheen Wat als? Dit boekje was al snel uitverkocht en kan sinds 2016 in z’n geheel gedownload worden van de website van Maha Karuna. Ter herdenking van haar vijfjarig overlijden proberen we Wat als? opnieuw te laten drukken. Het is een boekje dat, mede door de illustraties van Karin van der Molen, Louise, Nicole, Harm-Jan Roeles en Pieter van der Pol, een mooi cadeau is.

Uit de begintijd – 2005 en 2006 – heb ik twee artikelen in Maha Karuna Bericht van Bieke herlezen om haar stem weer te horen. Het viel me op dat in beide artikelen in de themanummers over Boeddhisme en Christendom en Psychologie en Spiritualiteit het woord ‘open’ regelmatig wordt genoemd. In beide artikelen citeert zij de psychoanalytica Marie Balmary over open hemelpoorten: “zij gelooft dat de intensiteit en de vrijheid van ons leven afhankelijk zijn van het feit of de ruimte boven ons open of gesloten is, zoals een brandend haardvuur in een woning afhankelijk is van een open en goed trekkende schoorsteen.” En Bieke vervolgt: “Ik kan mijn leven niet uithouden zonder die opening op een ongrijpbare overkant. Maar open wil zeggen open. Ik verdraag niet dat die open ruimte ingevuld wordt. Ze moet leeg blijven, maar wel open… Daarom denk ik dat er geen krachtiger schoorsteen bestaat dan mediteren in pure stilte.”

Zij haalt Rilke aan, een dichter die haar na aan het hart ligt. Niet verwonderlijk. Bieke heeft het vaak, net als Rilke, over de nacht, over eenzaamheid als ook over een verlangen, liefde, stilte. Deze zomer las ik Elegieën van Duino. Al meteen in de Eerste Elegie staat:

‘O en de nacht, de nacht, als de wind vol van heelal
ons schrijnt in het gelaat -, voor wie bleef hij niet, de verlangde,
zacht teleurstellende, die het alleenstaande hart
moeizaam te wachten staat.’

En iets verderop:
[…] ‘Maar hoor het waaien,
de nooit onderbroken tijding die zich uit stilte vormt.
Van gindse jonge doden ruist zij je thans toe.’

In de Aantekeningen bij de Elegieën staat dat Rilke in zijn leven vaak met de dood van jonge mensen is geconfronteerd. Voor hem is de dood direct onverbrekelijk met het leven verbonden: er is noch een hier, noch een daar, alleen maar de grote eenheid. De doden zijn als het ware nog onder ons. Het onvoltooide leven van jong gestorvenen moet door ons worden voltooid in herinnering en verinnerlijking.  
De foto van Bieke in vol ornaat genomen tijdens haar transmissie in 2014 staat altijd op het altaar tijdens de sesshins van Maha Karuna Ch’an in Steyl. Zij leeft voort onder ons. Er wordt met haar gesproken, er worden lichtjes bij haar gezet, zij ís onze opdracht, zij wordt gemist.

De laatste jaren
Toen Bieke transmissie had ontvangen was zij ook geautoriseerd om jukai te ‘geven’. Pat van Boeckel: “De mooiste herinnering aan Bieke van Karin en mij komt uit het voorlaatste jaar van haar leven. Ton had haar net transmissie verleend waarop wij haar vroegen haar officiële leerling te mogen worden. Voor de overdracht zochten we haar op in België. Alles verliep volgens de rituelen die erbij hoorden, buigingen en opzeggen van de gelofte. Het meest benieuwd waren we naar de boeddhistische naam die ze ons zou geven. Ze had ze (samen met haar partner Bart) opgeschreven op een ‘perkament’ en die opgerold met een mooi lint eromheen. Bij het openmaken stond daar vervolgens onze eigen naam. We keken lichtelijk verbaasd. Had ze het niet goed begrepen. Ze glimlachte en vulde aan met één zin -die ik typisch voor haar vond- : “word wie je bent!”

Pat maakte ook de documentaire Stil vallen over Bieke. De opnamen zijn gemaakt bij Bieke en Bart in Kuurne, in Westvleteren en tijdens een voorjaarssesshin in het klooster in Steyl.
Bieke spreekt over haar leven. Wat het betekent om als jong meisje ‘stil te vallen’. Niet meer mee te kunnen doen, de onttakeling tot in elke vezel van het lichaam te voelen, te ervaren ‘het is voorbij’. Na de diagnose ALS brak een tijd aan van ongelooflijk kwaad zijn afgewisseld met oeverloos verdriet. En de nacht, de gedachte aan de dood, moest zij verdragen, omdat zij niet meer kon slapen. Via een goede vriend kwamen de monniken van Westvleteren en het zenboeddhisme op haar weg. De weg van de psalmen en van de stilte. Bieke verbindt haar eigen lijden met dat van anderen; er zijn er zovelen die een uitzichtloos leven hebben, vaak van de wieg tot het graf.

Still uit de documentaire “Stil vallen”.

In de documentaire zijn Ton en Bieke met elkaar in gesprek over dat niet uit te drukken verlangen, dat alleen vervuld kan worden door het levend te houden al is het maar in het zitten in de stilte. Bieke geeft aan hóe fundamenteel dat verlangen voor haar is en ook hier schetst zij het krachtige beeld van ons verlangen als een schoorsteen die open is naar de hemel. Het open houden in jezelf zodat het kan vonken en branden. En nu, vijf jaar na het overgaan van Bieke noemt Ton enkele teksten van haar die hem blijven raken: “Wat het eerste was dat bij me opkwam toen ik over Bieke wilde schrijven is de tekst van de Avatamsaka soetra met het steeds herhaalde: “ Dit is de plaats…”, waarin de gelofte wordt afgelegd elk lijden op zich te nemen om de verlossing van alles en iedereen te bewerkstelligen. Ja, het zijn mooie woorden en makkelijk uit te spreken zolang we zelf niet aan de lijve ondervonden hebben wat we uitspreken. Voor Bieke was het een levende, harde realiteit. Haar getuigenis erover kan ons hopelijk helpen wakker te worden. Ik haal hier een aantal voorbeelden aan. Het zijn fragmenten uit teksten van haar die mijzelf het diepst geraakt hebben en die ik regelmatig herlees:

“Wat heb je nog te verwachten als je te horen krijgt dat je dagen geteld zijn en je helemaal af zult takelen? Op slag verloor alles zijn glans. ik belandde in een gigantische depressie en zag geen enkel lichtpunt. Eigenlijk was ik dood nog voor ik zou sterven. Maar toen gebeurde er iets eigenaardigs dat ik nog altijd niet kan bevatten. Iets in mij, dat ik niet kan benoemen, wilde de stilte in, ook al begreep ik niet waarom.”

“Zen spreekt mij vooral aan omdat het bij uitstek een weg van ‘ontbeelding’ is. De nacht heeft mij op een punt gebracht dat beelden het niet meer doen, dat ik ze amper nog verdraag. Er kan in het leven een punt komen waarop je het lijden in al zijn rauwheid onder ogen krijgt, waarop alle (Gods)-beelden – hoe waar en goed bedoeld ook – op de helling komen te staan, dat je er alleen nog tegen kunt schoppen, dat je geen antwoorden meer hebt en er ook geen meer verdraagt; dat je het niet meer ziet, dat je alleen nog kunt zwijgen. Of vloeken en schreeuwen, zoals Job.”

“En blijven bij de fundamentele koan van Hisamatsu: Niets werkt. Wat ga je doen? Het pleidooi van Hisamatsu om te zitten, in aandacht en stilte, met de onmogelijke vraag die het bestaan is. En blijft. Op alle gebied …
En niet zozeer de vraag ‘waarom ik?’, maar ‘waarom?’ Of ik het ben die moet lijden of een ander doet er niet toe. Er is ondraaglijk veel lijden op deze wereld en dat roept verzet op: ‘waarom?’ Het is niet alleen een erg pijnlijke vraag, het is vooral ook een onmogelijke vraag, omdat er geen antwoord op is.”

“Sylvie Germain, een tijdgenote, heeft daarover een indrukwekkende tekst geschreven in haar boekje Les echo’s du silence: “Er bestaan mentale vlakten die zo dor zijn, zo kaalgeschoren, zo desolaat, dat men er alleen kan binnengaan (…)  door de dijk van de rede te laten doorbreken en om zijn geest uit te leveren aan het onbekende, het onvoorziene (…) , als nomaden van de stilte, van de grond tot de nok ontlezing, als wakers van het niets, van het ondenkbare. Als wichelroedelopers, zoekend naar de bron van een onvermoede zin.””

“Er is een vers uit het oude Testament, dat ik al jaren met me meedraag. Een zinnetje van de profeet Hosea: “Weldra lok ik haar weer naar de woestijn en spreek ik tot haar hart.”
Wie die ‘Ik’ ook is; het is iets onnoembaars, het mysterie van leven en dood (…) Maar het is precies daar, waar je aangesproken wordt tot in het diepst van je hart. Ook al kun je niet uitleggen wat het precies is.”

“Ooit zei iemand daarover iets dat een diepe Indruk op me gemaakt heeft: “overleven door het onsterfelijke licht van de hoop…” Die iemand moest, net als ik, ook zijn leven lang door een tunnel. Ogen en oriëntatiepunten heb je daar niet meer. Alles is donker. Niets van buitenaf kan je nog helpen. Je hebt alleen nog het verlangen van je eigen hart. Gate, gate …”

Elsbeth herinnert zich onder meer haar laatste kopje thee met Bieke: “Al vijf jaar leeft Bieke Vandekerckhove niet meer onder ons en toch is ze springlevend aanwezig. Haar foto staat op het altaar, zij aan de rechterzijde van Kwan Yin, Teh Cheng ter linkerzijde. Haar boeddhistische naam is sindsdien toegevoegd aan de Litanie van de Transmissie voor vrouwen. Twee boeken liet ze na als getuigenissen van haar leven. Het is van een ongekende schoonheid hoe zevenentwintig jaar leven met ALS voor haar tegelijk een weg is geworden van bevrijding en verlossing. Om zover te komen beschrijft ze hoe ze jarenlang door diepe dalen heeft moeten ploeteren, de woestijn is ingesmeten; tot ze tot de ontdekking kwam dat alles er is, dat niets ontbreekt. Ondanks de gebrokenheid, het verlies, de vierkante centimeter waarop haar leven zich afspeelde, is er een heelheid gekomen, die de gebrokenheid overstijgt. Ik wil het niet mooier maken dan het is, de pijn en het verlies zijn er altijd geweest, maar zij heeft laten zien, en haar boeken zijn daar de getuigenis van, dat het ‘onmogelijke mogelijk is’ dat het mogelijk is om alles te verliezen en toch een vervuld leven te leven. En meer dan dat, om een voorbeeld en gids te worden voor anderen.
Bieke was er altijd tijdens de sesshins. Wij zaten aan dezelfde tafel. Na het ontbijt was iedereen al weg, behalve Bieke en ik. Wij waren nog even blijven zitten, met nog een restje van een kopje thee. We zaten schuin tegenover elkaar, elk op een hoek van de tafel. We keken elkaar aan en lachten…meer niet. “Wat goed om hier samen te zijn” zei ze. Ik glimlachte haar toe. Meer niet. Het bleek de laatste sesshin te zijn geweest dat ze er was. Daarna ging het bergafwaarts. Ze kon een volgende sesshin niet meer komen, teveel ongemak en pijn. In het voorjaar daarop, het was vermoedelijk mei, zou ze weer komen en een nacht overblijven. Haar man Bart kwam met haar mee. Ze kwamen ‘s middags aan en waren aanwezig bij het soetrazingen. We zongen de lievelings soetra’s van Bieke: de soetra van Kwan Yin en de Dharani van de grote Mededogende. Piet Hein, toen nog onze dirigent, wilde een toegift geven en vroeg haar welke ze wilde horen. We zongen de soetra van de Wijsheid voorbij alle Wijsheid met een nog grotere toewijding dan we gewoonlijk al deden. Tijdens de laatste meditatieperiode deed ze mee. Ze had daarvoor een aparte ligstoel meegenomen. Nog een keer kinhin, het was binnen, haar karakteristieke manier lopen, stralend gezicht….Het was de laatste keer dat Bieke onder ons was. De volgende morgen vertrok ze in de bus samen met Bart richting Kuurne. Op het parkeerterrein van het zusterklooster stonden Ton, Louise, Nicole, Marja en ik haar uit te zwaaien. Het was denk ik mei…, maar ik weet het niet meer zeker…..Later hoorden we dat januari 2015 al heel zwaar voor Bieke was, ze heeft het weten te rekken tot september 2015…. Een foto, in gewaad en met de rakusu van Ton van de Peacemaker orde, gemaakt achter haar huis op de dag van haar transmissie, staat sindsdien op het altaar.”

Toen Bieke de sesshins niet meer kon bezoeken zochten velen haar thuis op in Kuurne. De deur stond altijd open bij Bieke en Bart. Jo Ampe herinnert zich dat hij en Carine haar een bezoek brachten eind december 2014: “Verschillende onderwerpen kwamen aan bod maar over haar toekomst kwamen de juiste woorden niet naar boven. Zij had toen reeds veel pijn en problemen. Later schreef ze in ons exemplaar van Wat Als? :

’s Morgens, de zon schijnt.
Op het raam, sierlijk een lijn –
het spoor van een slak.
Uit dankbaarheid, Bieke, mei 2015”

Op 7 september 2015 om 11.44 uur schreef ik Bieke nog een afscheidsmail. Het was de dag dat zij deze wereld zou verlaten, dat zij uit de tijd zou vallen. Ik schreef onder meer over de bijzondere ontmoeting toen zij de laatste keer in Steyl was. Plots verscheen zij in de koffiekamer. Haar aanwezigheid vulde de ruimte. Geen woorden, maar een intense blik die meer uitdrukte dan woorden ooit konden doen. Je zou erdoor omver geblazen geworden. En dat gebeurde mij ook min of meer. We schreven elkaar een enkele keer. Per ansichtkaart ontving ik een gedicht van haar en wijze raad. Ik stuurde haar een tekstje op een kaart met een konijntje in hoog gras. En in mijn laatste mail het gedicht van Jevgeni Vinokoerov:

Ik zou eens een boek willen schrijven
Met daarin alles over de tijd.
Dat die niet bestaat.
Dat verleden en toekomst niets
Dan een en hetzelfde heden zijn.
Ik denk dat alle mensen – zij die leven,
Zij die geleefd hebben
En zij die nog moeten komen – nu leven.
Ik zou het onderwerp tot op de bodem willen uitzoeken
Zoals een soldaat zijn etensblikje uitschraapt.

Jij Bieke hebt de tijd een extra dimensie gegeven door het leven tot op de bodem te leven zoals een soldaat zijn etensblikje uitschraapt. Dat je in vrede deze wereld verlaat is nóg een geschenk aan ons, aan al degenen die hier verder moeten gaan. Tot weerziens, halt die Öhrchen steif (pas goed op jezelf), behouden vaart.

Om 3.13 uur pm ontving ik van Bart bericht dat Bieke mijn afscheidsmail nog gelezen had.

13 gedachten over “Bieke”

  1. Ik zou graag het gedicht willen toevoegen dat ik voor Bieke schreef toen ik vernam dat haar pijn ondraaglijk werd. Het was een prachtige lentedag in 2014 en zo moeilijk te aanvaarden dat Bieke zoveel lijden moest. Ik ben haar nog steeds oprecht dankbaar dat ik haar heb mogen leren kennen. Ze is nog steeds hier, in mijn hart.

    Op de pijngrens (voor Bieke)

    Lichter dan veertjes
    Waaien de woorden weg

    Niets kan ooit nog
    Erger zijn

    Behalve de lente

    Dat die het durft
    Zomaar wat te bloeien

    Alsof het niets is

    (Steyl, april 2014)

  2. Is het al vijf jaar dat Bieke overgegaan is, het lijkt nog zo recent. Maar nog steeds leeft ze sterk onder ons. ik word ook weer helemaal stil van jullie en Biekes verhaal. Bieke sterft nooit. En hoe vergaat het Bart vraag ik mij zo vaak af. Is het ook zo voor hem dat het verdriet gaat liggen maar het gemis steeds groter wordt? Geen woorden meer!!!!!!!!!!!

  3. Lieke van Hees

    Wat een intens en prachtig in memoriam dat je schreef Marja over Bieke.
    Ik ben er helemaal stil van…………………..
    Liefs van Lieke

  4. Ik heb het daarnet al gelezen met tranen in de ogen.
    Dank je wel.

    Ik schreef zelf voor deze 5de verjaardag een tekstje.

    Tellen tot vijf

    Wanneer een kind leert tellen
    op zijn vingertjes klein en fijn
    dan leert het onvermijdelijk
    hoe eindig alles ooit zal zijn.
    Een, twee, drie, vier… en
    dan stopt het kind met tellen.
    De laatste vinger is de vijf.

    Dan gaat het kind weer verder.
    Het verzint een nieuw begin.
    De vinger die pas telde
    krijgt ook een plaatsje in de rij.
    Zes, zeven, acht en negen.
    Maar weer stokt het bij de tien.

    Zo blijft het even doorgaan.
    Wanneer het tellen eindigt
    verzint iemand een nieuw begin.
    Elf, twaalf en nog verder telt het,
    misschien tot honderd en zoveel.

    Maar het tellen blijft niet duren.
    Het versnelt, vertraagt, valt stil.
    Ooit stopt een mens met tellen.
    Hij verzint geen nieuw begin.

    Toch leert het kind vermoeden
    dat niets verdwijnt voorgoed.
    Dat sterven ook maar tijdelijk is.
    Het leven telt weer verder.
    Ja, een, twee, drie, vier, vijf,
    zo lang al dat ik je mis.

    Lieve groet,
    Bart

  5. Dank je wel voor deze mooie herinneringstekst. Ik heb nooit begrepen hoe zoveel leed te dragen valt. De Smaak van Stilte vind ik erg mooi. Bij voorbeeld het essay Wonen bij Jezelf. Het begint met een fragment uit Het Offer van Tarkovski. Ongeveer een jaar geleden bezocht ik de Tarkovski tentoonstelling in Eye in Amsterdam. Begrijpen doe ik Bieke, Ton en Tarkovski vaak niet. Ik vind hun werk wel erg mooi. Dat is voldoende. Verstandelijke begrijpen is moeilijk; dan komt de weerstand. Toch begrijp ik het. Dank jullie wel.

  6. Hallo, zelf heb ik Bieke nooit gekend maar teglijkertijd zie ik een oude bekende. Universeel en diep menseliijk, de ziel waarin Bieke zich uitdrukte. Ze laat toe om samen een te zijn. Wat een voorbeeld, wat een liefde voor t wate, wat een kracht, en toch zo zacht. ‘ De zaden der wijsheid kunnen niet in een luchtledige ruimte ontkiemen en groeien. Om te leven en ervaringen te vergaren, heeft het denkvermogen breedte en diepte nodig en aanhechtingspunten om het tot de Diamant-Ziel op te voeren’. Dank voor het delen.

  7. Mooie tekst Bart. en wat doet het goed de documentaire terug te zien, het is alsof ze niet weg is.
    Ik denk zo vaak aan jou en aan Bieke. De smaak van stilte ligt hier binnen handbereik.
    Dank voor alles lieve Bieke.

  8. Een stille buiging voor jou Marja die dit schrijft
    voor jullie allen die reageren
    voor Bart haar levensgezel over alle grenzen heen
    voor jou Bieke die ons blijvend inspireert en de weg voor gaat.

    Diep genegen
    Dank

    nora

  9. Ergens in het voorjaar kwam ik op internet het ” in memoriam ” voor Bieke tegen. Het raakte mij zeer en maakte mij nieuwsgierig naar Bieke. In onze bibliotheek kon ik haar boek ” De smaak van stilte” lenen. Ik las haar boek, verlengde de uitleentermijn en heb uiteindelijk het boek gekocht. Het ligt naast mijn bed en vaak lees ik een stukje voor het slapen.
    Grote bewondering voor de weg die zij gegaan is. Haar zoektocht, die zij met de lezer deelt, is voor mij een grote bron van inspiratie.

    Grote dank.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven