Thuiskomen

Afgelopen zomer las ik een column van Marjolijn van Heemstra in de Correspondent van 21 juli 2021[1]. Ze was op vakantie in Zuid Frankrijk en genoot van de bossen en de heldere sterrenhemel, die nog niet door lichtvervuiling is aangetast. Vrijwel overal ter wereld, vooral in stedelijke gebieden, is de sterrenhemel grotendeels onzichtbaar geworden. Normaal in een heldere nacht zijn er wel 2500 sterren met het blote oog[2] te zien, maar in het dichtbevolkte Nederland zien we minder dan 10% van alle sterren die in werkelijkheid aan het firmament staan. Een aantal jaar geleden in de maand augustus, was ik zelf in Zuid Frankrijk. Avond aan avond zaten we gebiologeerd naar die immense sterrenhemel boven ons te kijken, naar een regen van vallende sterren, de melkweg, de sikkel van de maan.[3] Adembenemend was het deel te zijn van dit schouwspel, verbonden door de notie dat alle leven ontstaan is uit sterrenstof.

Marjolijn besefte dat ze daar zo onbekommerd kon genieten omdat ze een thuis heeft. Ze citeert John Berger: “Van oorsprong was een huis voor bewoners het centrum van de wereld. Dak en vloer vormden een kruispunt van horizontaal en verticaal: daar waar onder- en bovenwereld, de vertes aan de horizon raken. Het huis was in Bergers woorden ‘at the heart of the real’, tastbare muren die beschermden tegen de onwerkelijke chaos van buiten. Dat centrum van de wereld was een heilige plek. Heilig in de oudste betekenis van dat woord: onaantastbaar en volmaakt.“
In de huidige tijd zijn er veel mensen die zo’n plek moeten missen. Nog nooit zijn er zoveel mensen op de vlucht voor oorlog en geweld, voor religieus fanatisme, voor bosbranden en overstromingen vanwege de opwarming van de aarde enz. enz. Omdat bovendien huizen in het westen steeds vaker een bron van winst en speculatie zijn, zijn veel mensen door de omstandigheden gedwongen om in noodvoorzieningen hun intrek te nemen[4] of dakloos geworden.

Thuiskomen associëren we met het hebben van een plek waar we ons veilig voelen voor de buitenwereld. “In het Zuid-Franse bos, waar ik dit schrijf, is ons huis nooit ver weg”, schrijft Marjolijn. “Zonder thuis zou ik niet van dit bos genieten, was ik niet op vakantie maar ontheemd. Het is dankzij mijn voordeur dat ik hier met een gerust hart onder de bladeren zit, dankzij mijn piepkleine voortuin dat ik straks vrolijk naar een rivier wandel die ik tot gisteren niet kende. Het is dankzij de schrijver John Berger dat dit besef mij tussen de Franse bomen overvalt.”
Er is het materiële of fysieke thuiskomen, waar je huis functioneert als een veilig onderkomen en dat kan ook gelden voor je partner bij wie je je thuis voelt, of je vrienden, of het werk dat je doet. Dit zijn vormen van thuiskomen die aan verandering onderhevig zijn. Er is een ander soort thuiskomen dat groter is en aan eeuwigheid raakt, zoals in de christelijke zegswijze: ‘het lichaam is de tempel van onze ziel, we dragen de goddelijke kern in ons’. Of wat de Boeddha zei op het moment van verlichting: ‘er is het ongeborene en onvergankelijke’. Als we hiervan een glimp in onszelf ontdekken, kan dat het begin zijn van een innerlijke ontdekkingsreis. Voor mij, en dat geldt voor velen, gebeurde dit toen ik voor het eerst op een kussen zat en mijn ademhaling volgde tot diep in de buik. Het voelde als thuiskomen.

Over dat andere soort thuiskomen doet Henry Nouwen uitvoerig verslag in de boekenThuiskomen en Eindelijk thuis. Henry Nouwen werd geboren in een streng katholiek gezin in 1932 in Nijmegen en overleed in 1996. Hij werd priester en studeerde psychologie. Hij vertrok naar de Verenigde Staten en doceerde pastorale psychologie en theologie o.a. aan de universiteit van Harvard. Hij had altijd volledig aan de verwachtingen van zijn vader voldaan, had keihard gewerkt in de hoop op waardering en aanvaarding door zijn vader. Dit had onbewust bij hem tot een diepe innerlijke wrok geleid. Zijn geestelijke reis begon met het overlijden van zijn moeder, toen het besef bij hem doordrong, dat zij de enige op de hele wereld was geweest bij wie hij zich onvoorwaardelijk geliefd had gevoeld. Hij voelde zich ontheemd en uitgeput en kwam in een zwart gat terecht. In die crisis kwam hij bij toeval[5] in aanraking met een reproductie van het schilderij van Rembrandt, ‘Terugkeer van de verloren zoon’. Toen hij de tederheid en het liefdevolle gebaar van de vader zag, die zijn zoon vasthoudt, raakte hem dat diep. Op dat moment werd hij zich bewust dat hij vanaf zijn vroegste jeugd had gehunkerd naar onvoorwaardelijke liefde. Hij kreeg de kans om met vrienden naar Rusland te reizen en bezocht de Hermitage in Sint Petersburg om het schilderij van Rembrandt te bekijken. Drie dagen achtereen zat hij voor het immense schilderij. Daar begon zijn innerlijke zoektocht naar iets dat dichterbij was, dan hij toen kon bevroeden.

De parabel van de verloren zoon is een verhaal uit het evangelie van Lucas 15: 11-32, dat Jezus aan zijn volgelingen vertelde. Een vader had twee zonen. De jongste zoon vraagt de vader het deel van het bezit waar hij recht op heeft. De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit. Hij vertrekt naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte. Het land werd getroffen door een zware hongersnood en hij leidde gebrek. Hij herinnerde zich het huis van zijn vader, waar de knechten een beter leven hadden dan hij in al zijn misère. Hij besluit terug te keren naar huis en maakt het plan om naar zijn vader te gaan en hem te zeggen: “Vader ik heb gezondigd, ik ben het niet meer waard uw zoon te worden genoemd. Behandel mij alstublieft als een van uw dagloners.” Als de vader hem in de verte ziet aankomen, rent hij op zijn zoon af en kust hem. Hij draagt zijn bedienden op het gemeste kalf te slachten en richt een feest aan vanwege zijn thuiskomst. De jongste zoon wordt liefdevol binnengehaald en hem worden de mooiste gewaden aangedaan en er klinkt muziekgeschal. Laten we eten en feestvieren, want deze zoon was dood en is weer tot leven gekomen; hij was verloren en is weer teruggevonden. Als de oudste zoon dit allemaal hoort, ontsteekt hij in woede en weigert naar binnen te gaan. Zijn vader probeert hem over te halen om deel te nemen aan het feest, maar de oudste zoon vraagt, waarom er voor hem en zijn vrienden nooit zelfs maar een geitenbokje is geofferd. De vader zegt, “maar jongen, alles van mij is van jou. Je broer was dood, hij was verloren en weer teruggevonden”.

Voor Henry Nouwen was deze parabel, de sleutel tot zijn bevrijding. Geborgenheid en intimiteit had hij altijd buiten zichzelf gezocht. Altijd had hij zich afhankelijkheid gevoeld van anderen, van de waardering van zijn vader, zijn vriendschappen en contacten. Uiteindelijk vond hij de geborgenheid in zichzelf. Het boek ‘Eindelijk Thuis’ doet verslag van zijn zoektocht en uiterst gedetailleerde en waarachtige zelfonderzoek.
Bij het aanschouwen van het schilderij van de verloren zoon in de Hermitage, drong het diep tot hem door dat het over hem ging; hij wist dat hij de verloren zoon was die onderweg was naar huis. “Ik was op zoek naar een veilige plek waar ik me thuis kon voelen; ik wilde me geborgen weten, het was een hunkering naar een thuiskomst.” Hij verliet de universiteit om als pastor samen te gaan wonen en werken met mensen met een verstandelijke beperking. Hij had letterlijk verwacht dat deze gemeenschap een einde zou maken aan zijn ontheemde gevoelens. Een korte tijd was dat ook zo, maar een jaar later raakte hij opnieuw in een crisis, nu door een breuk met zijn beste vriend. Plotseling werd hij zich bewust van de minder mooie kanten van zichzelf. Zijn leven lang had hij zich aangepast en uit de naad gewerkt om maar gezien te worden; het beste jongetje van de klas te zijn. Tegelijk had hij zich vaak radeloos verloren gevoeld, zoals de jongste zoon uit de parabel. Het verlies van de vriendschap maakte dat hij nu pas zijn ogen kon openen voor de donkere kanten in zichzelf, de jaloezie, woede en zijn lichtgeraaktheid, zijn koppigheid en onverholen trots. Nu pas zag hij hoe zijn gedachten en emoties door wrok werden beheerst. Wrok vooral naar zijn vader en jaloezie naar de anderen in het gezin die een liefdevollere relatie met zijn vader hadden. In het gezin was hij de oudste zoon, maar hij voelde zich als de jongste zoon, hunkerend naar geborgenheid en onvoorwaardelijke liefde; het inzicht van de gelijkenis met de oudste zoon uit de parabel was verpletterend voor hem; hij bleek vol wrok en jaloezie te zitten. En daar, op het moment van de erkenning van zijn donkerste kanten, begon zijn innerlijke reis naar bevrijding.

Tijdens zijn queeste van minutieus en niets verhullend zelfonderzoek komt hij er langzaamaan achter, dat zijn hunkering naar intimiteit en zijn verlangen ‘thuis te komen’ alleen maar in zichzelf te vinden zijn. Hij ziet in dat het blijven zoeken buiten zichzelf een heilloze onderneming is. Onherroepelijk leidt dat tot afhankelijkheid van mensen en de dingen om je heen, waarop je dat verlangen projecteert. Het leidt ook onherroepelijk tot een verwijdering van mensen, die nu eenmaal nooit aan dat verlangen tegemoet kunnen komen.
Hij komt tot de ontdekking dat wij allemaal gebrekkige mensen zijn. We zijn allemaal gewonde en geschonden mensen. Onze liefde is slechts een flauwe afspiegeling van de alles omvattende liefde en het mededogen van de Ene, of God, of het ongeborene, onze ware natuur. Je verlangens richten op de buitenwereld zal altijd tot een tijdelijk en wankel onderkomen leiden, leren we in onze traditie, want alles is vergankelijk en niets is blijvend. Jaren van zelfonderzoek, luisterend naar wat de ‘hartgeest’ hem wilde zeggen, leidden uiteindelijk tot vergeving van zijn ouders “Ik weet dat ik door Gods volkomen liefde geweven ben in de schoot van mijn moeder, maar ik had een zeer autoritaire vader en een verschrikkelijk nauwgezette moeder (2009, 48). Ze hebben van me gehouden met alles wat  in hun vermogen lag, maar ze hebben me ook gekwetst.” De meeste ouders zijn liefdevol, maar “in onze ervaring zijn ouders ook gebrekkige mensen. Evenzeer als zij hun kinderen het allerbeste willen geven, zijn ze daar door eigen gebrekkigheid niet toe in staat. Tegen hun eigen verlangens in, is het een beperkte liefde die zij aan hun kinderen overdragen.” Hun liefde, gaat Nouwen verder, “was slechts de weerschijn van die grenzeloze Liefde die mij al omvatte voordat ze mij leerden kennen en lief kregen”.

Die tekst is verwant aan de koan: voorbij alle tegenstellingen, hoe ziet jouw oorspronkelijke gelaat eruit nog voor je ouders waren geboren? In de taal van onze boeddhistische traditie zeggen we: we dragen het ongeborene in ons, onze ware natuur is er al van voor onze conceptie en geboorte, via onze ouders ontvangen. Ieder van ons draagt die schat in zich. Zelfonderzoek op het kussen, luisterend naar wat de hartgeest ons wil zeggen, open staan voor de stem van ons hart, leidt naar aanvaarding met wat is. Aanvaarding is ook vergeven en vergeving is “het opgeven van de wens op een beter verleden” aldus de dichter Willem Glaudemus. Zelfonderzoek op het kussen is één worden met de tienduizend dingen, zegt Dōgen. Alle tegenstellingen vallen weg, er is alleen het Ene. Als we ons naar binnen keren, kan ons ‘huis’ tot een thuis worden. Rusten in jezelf is thuiskomen in jezelf en je verbonden weten met alles wat is. Hoe vaker we ons naar binnen richten, hoe meer het vertrouwen groeit in onze ware natuur. In ons handelen komen liefde, wijsheid en compassie steeds meer tot uitdrukking. Ze zijn een afspiegeling van de ware natuur, die ongeboren en onvergankelijk is.

Nouwen maakt in meerdere opzichten een mooie beweging. In de afbeelding van de vader op het schilderij ontwaart hij in de handen van de vader een vrouwen- en een mannen hand[6]. Nouwens zoektocht was de opgave om als zoon en erfgenaam opvolger van de ‘vader’ te worden. “Ik ben bestemd om anderen dezelfde barmhartigheid en liefde te betonen die hij mij gegeven heeft”. Om een heel mens te worden moet ik ernaar streven om de ‘beperkingen’ van zowel de jongste als de oudste zoon te overwinnen om uiteindelijk de ‘vader’ te worden. In de taal van onze traditie zeggen we: door zelfonderzoek gaan we de weg naar verlichting, die het ongeborene in ons bloot legt. We zijn als een gids voor anderen die de weg gaan, de weg die naar de voltooiing[7] leidt.
Een andere beweging die Nouwen maakt is dat hij in de vader ook de moeder ziet. Het is heel mooi dat Nouwen de vrouwelijke dimensie hier expliciet noemt. “Hij kwam tot besef dat iedereen is geroepen een heel mens te worden en mannelijke- én vrouwelijke kanten in zich te omarmen. “Iedereen” zegt hij: “is geroepen om de moeder/vader die God zelf is, te worden” (2009, 115, 116, 136).

Aan thuiskomen zit een materiële- en spirituele kant. Het heeft de connotatie van een ‘thuis’ hebben en het heeft de betekenis van geworteld zijn in jezelf en daarmee verbonden te zijn met het hele universum. Beide hebben we nodig om een stabiel en evenwichtig leven te leiden met alles wat er in het leven op ons afkomt. Concreet willen we graag een plek hebben waar we ons veilig voelen. Maar wat als we ons wanhopig, verlaten en eenzaam voelen of niet gezien? Dan blijkt ook die materiële plek – die velen moeten ontberen-  onvoldoende beschutting te bieden. Dan kunnen we op het ritme van onze ademhaling, die geest is, naar binnen gaan om ons daar thuis te voelen in de grote Leegte die volheid is.

Elsbeth Wolf

De PDF van de tekst is te downloaden.


[1] Je bent pas op vakantie als je ook terug naar huis kan, de Correspondent.
[2] Lichtvervuiling. Een informatieve site over lichtvervuiling.
[3] In NOS nieuws van 12 augustus schrijft Layla Bil dat de sterrenregen dit jaar extra goed zichtbaar is. “Ieder jaar trekt de aarde rond half augustus door de Perseïdenzwerm, een wolk van stofdeeltjes afkomstig van de komeet Swift-Tuttle. De Perseïden heten zo omdat het lijkt of de vallende sterren uit de richting van het sterrenbeeld Perseus komen. Als de aarde in zijn baan rond de zon door de puinwolk van de komeet vliegt, verbranden die deeltjes in de dampkring. Dat lijken dan vallende sterren. De Perseïden staan erom bekend dat ze heel snel door de hemel flitsen, met meer dan 200.000 kilometer per uur.” Sterrenregen dit jaar extra goed zichtbaar, ‘maar zoek een donkere plek’.
[4] Aan de Engelse kust in Brighton worden deze zomer huurders uit hun woning gezet om plaats te maken voor de vele badgasten, die vanwege corona in eigen land vakantie willen vieren.
[5] De dingen vallen ons toe, je zou dit genade kunnen noemen.
[6] De mannenhand is de hand van Rembrandt zelf. De vrouwen hand is een kopie van het bekende schilderij ‘het Joodse bruidje’.
[7] Zie Zitten in verbondenheid tekst ‘Becoming’: “Wees jezelf, er zijn al zoveel anderen”.


Literatuur
Henry Nouwen:
Eindelijk thuis. Gedachten bij Rembrandts ‘De terugkeer van de verloren zoon’, 2009
Thuiskomen. Verdere gedachten bij Rembrandts ‘De terugkeer van de verloren zoon’, 2009

Scroll naar boven